boson
Uiterlijk
- bo·son
- genoemd naar de Indiase natuurkundige Satyendra Nath Bose
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | boson | bosonen |
verkleinwoord | - | - |
het boson o
- (natuurkunde) een deeltje met een heeltallige spin
- In tegenstelling met fermionen kunnen meerdere bosonen dezelfde toestand met identieke kwantumgetallen bezetten.
- Het woord boson staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "boson" herkend door:
18 % | van de Nederlanders; |
19 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- IPA: /bɔzɔn/
- Leenwoord uit het Engels.
- (natuurkunde) boson; een deeltje met een heeltallige spin.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | boson | bosony |
genitief | bosonu | bosonů |
datief | bosonu | bosonům |
accusatief | boson | bosony |
vocatief | bosone | bosony |
locatief | bosonu | bosonech |
instrumentalis | bosonem | bosony |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Natuurkunde in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 18 %
- Prevalentie Vlaanderen 19 %
- Woorden in het Tsjechisch
- Woorden in het Tsjechisch met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch
- Natuurkunde in het Tsjechisch
- Mannelijk zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch
- Onbezield mannelijk zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch